RAM
(Random Access Memory):
Tijdelijk geheugen dat wordt gebruikt om informatie op te slaan die de processor
op dat moment gebruikt.
Rasterization:
De transformatie van een 3D polygonale representatie naar een 2D-beeld. De polygonale
lighting (belichtings-) intensiteiten worden vertaald naar werkelijke kleurwaarden
voor pixels.Real-time 3D grafische kaarten halen
3D coördinaten van een bepaald frame uit de CPU en renderen ze naar het scherm.
(Ze berekenen de zichtbaarheid, het gezichtspunt en het perspectief van objecten,
en renderen bovendien oppervlaktestructuren en textures
naar oppervlaktes).
Real
time:
Als de aanpassing die wordt toegepast direct gebeurt.
Rendering:
Het creëren van een grafische representatie aan de hand van een abstract wiskundig
3D-model.
Resolutie:
De verticale en horizontale maat voor de dichtheid van pixels
op het scherm, bijvoorbeeld 640x480. Hoe hoger de resolutie, hoe realistischer
het beeld.
RGB
(Red, Green and Blue):
RGB verwijst naar de manier waarop er kleur op het scherm wordt gecreëerd. Elke
pixel is opgebouwd uit drie sub-elementen; 1 rode,
1 groene en 1 blauwe, die beginnen te gloeien als ze worden gestimuleerd. De
variatie in intensiteit heeft de creatie van verschillende kleuren tot gevolg.
ROM
(Read Only Memory):
Over deze data kan niet worden heen geschreven en ze kunnen ook niet worden
verwijderd: de CPU
kan deze data dus alleen lezen.